Wie aan Duitsland denkt, denkt daarbij over het algemeen eerder een flink glas bier dan aan wijn. Want dat Duitsers liefhebbers zijn van het blonde goud, is geen geheim. Toch is Duitsland een echt klassiek wijnland en wordt de Duitse witte wijn geroemd door velen. Die goede reputatie dankt het land aan de rijke wijngeschiedenis en de unieke wijnen die er worden gemaakt. Zoals de overheerlijke Riesling, de bekendste wijn van onze oosterburen. En zo kent Duitsland nog meer eigen druivenrassen die garant staan voor unieke en overheerlijke wijnen.
Net als in zo veel landen, waren het de Romeinen die zo’n 2000 jaar geleden de wijnbouw introduceerden in Duitsland. De reden hiervoor was puur praktisch: tijdens hun veroveringen van Germaanse gebieden, konden zij hun geliefde drank niet missen. En wijn in zware amforen over de Alpen vervoeren, was wat lastig. Dus brachten ze druivenstokken mee en legden ze hun eigen wijngaarden aan. Eerst langs de rivier Moezel en later langs de Rijn.
In de achtste eeuw zwaaide Karel de Grote met de scepter over Duitsland, dat toen tot het Frankische Rijk behoorde. Verspreid door het hele land liet hij kloosters bouwen en stuurde hij monniken op pad om wijngaarden aan te leggen. Onder hun toeziend oog werden wijnen van hoogstaande kwaliteit gemaakt. In de eeuwen erna kende de Duitse wijnbouw ups-and-downs. Zo werden Duitse wijnen in de zeventiende en achttiende eeuw beoordeeld als beter dan de Franse exemplaren, maar werden de wijngaarden vanaf de negentiende eeuw ook geteisterd door druifluis en oorlogen. Bovendien werd in 1971 een verwarrende wijnwet ingevoerd, die de kwaliteit niet ten goede kwam.
Even stonden onze oosterburen enkel bekend om hun goedkope zoete wijnen, maar de laatste decennia is er veel veranderd. Zoet heeft plaatsgemaakt voor droog en kwaliteit staat weer voorop. Riesling heeft een comeback gemaakt en in 2001 gaven de Duitsers zelf meer geld uit aan wijn dan aan bier. En dat zegt wat! Daarbij is de Duitse witte wijn het populairst: van de 135 druivenrassen die er zijn toegestaan, zijn er honderd wit. Met riesling als absolute ster.
Dat onze oosterburen terecht trots zijn op hun wijnen, blijkt wel uit de volgende kwaliteitspredicaten die op etiketten kunnen staan: Kabinett, Spätlese, Auslese, Beerenauslese en Trockenbeerenauslese. Die termen geven aan hoe rijp de druiven waren op het moment van de oogst. Hoe later geoogst en dus hoe rijper, hoe meer suikers een druif bevat. Een druif met het kwaliteitspredicaat Kabinett wordt het eerst geoogst, de druiven voor een Trockenbeerenauslese worden niet eerder van de stok gehaald dan wanneer ze een groot deel van het eigen vocht zijn verloren. De druiven zijn gedroogd aan de stok, waardoor het sap bijzonder geconcentreerd en aromatisch is. Een klasse apart hierin is de Eiswein. Die druiven worden geoogst en verwerkt tijdens nachtvorst, als het water in de druif is bevroren. De smaakloze ijskristallen worden gescheiden van de aromatische delen van de druif en van die bijzonder smaakvolle delen wordt vervolgens de al even smaakvolle Eiswein gemaakt.
We gaven het hiervoor al aan: riesling is echt dé druif van Duitsland. Maar wie nooit een Duitse witte wijn van een andere druif heeft geprobeerd, doet zichzelf echt te kort. Want Duitsland biedt zo veel meer. Hieronder, met op nummer één natuurlijk koningin Riesling, nog eens twee toppers.
De bekendste Duitse witte wijn wordt gemaakt van riesling. Die druif voelt zich helemaal thuis in het koele klimaat van de Moezel en de noordelijke Rijnstreek en brengt hier waanzinnig mooie droge witte wijnen voort, maar ook delicate en edelzoete exemplaren. Aan eikenhouten vaten, heeft de koningin van de Duitse witte wijn een broertje dood, enkel vergist en gerijpt in roestvrijstalen tanks behoudt de druif het bijzonder frisse en fruitige karakter. Met spatzuivere wijnen als resultaat.
In het glas geeft de wijn het terroir weer waar de druif heeft gerijpt. Stond de stok in een leisteenbodem, dan ontdek je bijvoorbeeld een rokerig smaakje. En afkomstig van een lössbodem, geeft de wijn minerale tonen prijs. Verder kenmerkt de druif zich door aroma’s van citrus, perzik, appel en bijvoorbeeld passievrucht. Een jonge Riesling doet daarbij denken aan wit steenfruit, een oudere Riesling kan ruiken naar rijpe ananas en petroleum. Dat laatste klinkt wat vreemd, maar je mag de echte Riesling-liefhebber er ’s nachts voor wakker maken.
Lekker bij: zuurkool met worst, varkensvlees, asperges, vis en Aziatische gerechten
Deze belangrijkste druif in het wijngebied Rheinhessen is in 1882 ontwikkeld in het Zwitserse Thurgau. Vandaaruit heeft de druif Duitsland veroverd, waar-ie tegenwoordig in bijna alle wijngebieden is te vinden. Wijnen van deze druif zijn opvallend fris en levendig en wordt bejubeld om z’n toegankelijkheid en vriendelijke, ongecompliceerde karakter.
Lekker bij: zomerse salades, zeebaars met citroen en heerlijk als borrelwijn
Tijdens een Europese tour deed de lichtroze grauburgunder, onderweg vanuit de Franse Bourgogne, na Zwitserland en Hongarije ook Duitsland aan. Grauburgunder, in Frankrijk bekend onder de naam pinot gris, staat garant voor droge en frisse, rijke en geconcentreerde wijnen met hoge zuren en aroma’s van noten, amandelen, boter en citrus.
Lekker bij: zeebanket, vis, lam, paella, flammkuchen
Weissburgunder en Pinot Blanc zijn synoniemen voor dezelfde witte druivensoort. In Duitstalige landen zoals Duitsland en Oostenrijk wordt deze druif overwegend Weissburgunder genoemd. Genetisch gezien is de Weissburgunder nauw verwant aan zowel Pinot Noir als Pinot Gris. De veelzijdigheid van deze druif uit zich in de productie van diverse wijnstijlen, waaronder stille, mousserende en zoete wijnen.