Casale Burgio Vermentino

Vermentino is een van de vele prachtige inheemse druiven die Italië rijk is. Op Sardinië wordt de druif al verbouwd sinds de achtste eeuw voor Christus, toen de Feniciërs de lokale bevolking de fijne kneepjes van het wijnmaken bijbrachten. Tot de dag van vandaag is de witte druif de trots van het eiland, al heeft vermentino ook elders in Italië voet aan wal gezet. Zo vinden we de druif tegenwoordig aan de Toscaanse kust, rondom Bolgheri, in Umbrië en Ligurië en op Sicilië.

Van Siciliaanse bodem

Op dit laatste eiland dat de punt van de Italiaanse laars vormt, wordt al sinds mensenheugenis wijn gemaakt. De eerste wijnstokken bereikten het zonovergoten eiland zo’n 4000 jaar geleden. In de negentiende eeuw floreerde de wijnhandel, maar daar maakte de druifluis rond 1880 abrupt een einde aan. De wijnboeren zaten niet bij de pakken neer. Nieuwe stokken werden aangeplant en de handel ging door alsof er niets was gebeurd. Helaas betekende dat ook dat er op het eiland nog altijd wijn werd gemaakt door makers die meer oog hadden voor kwantiteit dan kwaliteit. Gelukkig wist een aantal wijnbouwers het tij aan het eind van de twintigste eeuw te keren. Er kwamen steeds meer goede witte wijnen van het eiland en inmiddels is ook de rode wijn van Sicilië, met in de hoofdrol de druif nero d’avola, wereldwijd bijzonder populair. Tussen alle inheemse druiven die nu op het eiland zijn te vinden, heeft ook vermentino een plek weten te veroveren. Hier, in de volle zon, krijgt de druif die kenmerkende aroma’s van rijp fruit, citrus en een subtiele kruidigheid. Heerlijk om zo van te genieten, op warme dagen flink gekoeld tot een graad of 6 tot 8, of als eetwijn. Proost!